Franse plunderingen en dreigingen

In oktober 1673 werden de inwoners van het dorp wederom getroffen door een plundering, uitgevoerd door de Fransen, wier machtige koning opnieuw zijn invloed deed gelden. Het dorp werd volledig leeggeroofd, en in 1684 volgden zware bedreigingen van deze bezetters. Zij eisten onmiddellijke betaling van een opgelegde schatting, onder dreiging van verdere rampspoed.

Deze opeenvolging van eisen en verwoestingen bracht de gemeenschap in ernstige financiële moeilijkheden. Grote sommen geld moesten tegen hoge rente worden geleend. In een obligatie uit maart 1684 wordt vermeld dat het geleende geld bestemd was “om de schade te voorkomen zoals onze buren door brand is aangedaan, en om de door de Fransen aan deze gemeente opgelegde contributie te voldoen.”