Bijna een halve eeuw kende Pruisisch Gelre de zegeningen van een vreedzaam bestaan, totdat de verovering van Silezië door koning Frederik II leidde tot het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog. In 1757 vielen Franse troepen, als bondgenoten van keizerin Maria Theresia, het Opperkwartier binnen. Onder leiding van graaf de Beausobre belegerden zij de hoofdstad Gelder.
Voor de administratie en financiën van het gebied richtten de Fransen een keizerlijk-koninklijke Rekenkamer op te Roermond. Tegelijkertijd legden legerintendanten de bevolking zware lasten op. Noch de redelijke verzoeken van de Landstaten, noch de schrijnende armoede van de heerlijkheden konden het Franse beleid verzachten: de boodschap bleef dat betalen onvermijdelijk was.
De situatie liet diepe sporen na in de samenleving. Hele pakketten schuldbrieven, uitgegeven met toestemming van de heer L. de Keerle, commissaris van de keizerlijk-koninklijke administratie te Kleef, getuigen van de ellendige toestand waarin de landelijke bevolking verkeerde.